Echt het laatste gesprek,...
Ode aan mijn oma Lisa die op 03/04/2020 op 95-jarige leeftijd het gevecht tegen Corona heeft verloren.
De liefste
Mijn oma was mijn allerliefste.
Wij waren hetzelfde,
begrepen elkaar, spraken dezelfde taal en deelden dezelfde meningen, zowel over
dingen als over mensen.
We hadden nooit ruzie of gebrek aan gespreksstof en ze
was altijd blij om me te zien.
Als we uitgepraat raakten over het hedendaagse
gingen we herinneringen ophalen. Over vroeger, over mijn opa en nog veel vaker
spraken we over mijn vader.
Ze moest hem inmiddels al 15 jaar missen en dat viel haar
zwaar. We spraken vaak over hem en filosofeerden veel in de trant van “wat, als en dan”. Ze zei dan
dingen als: “Dat had je vader ook mooi gevonden” maar ook regelmatig “Als je vader er nog was geweest, dan was dit nooit gebeurd”. Soms haalden we fotoboeken tevoorschijn
en haalden we mooie tijden terug, dan vertelden we aan elkaar wat we nog wisten
van dat fotomoment en zo kwamen we dan vanzelf weer op nieuwe verhalen.
Mijn oma was
een gewone vrouw, maar juist daarom zo bijzonder. Ze was altijd vriendelijk en opgewekt, tegen iedereen.
Ze cijferde zichzelf altijd weg en was heel bescheiden. Als je haar vroeg wat ze wilde drinken, zei ze meestal: "Ach kind, doe maar wat", daarentegen vond ze het wel altijd fijn als een ander iets wilde eten of drinken bij haar, want dan kon ze lekker "zorgen en moederen".
Het leek daarom alsof ze geen mening had en met elke wind mee waaide, maar ze was gewoon te bescheiden om haar eigen mening duidelijk te laten gelden. Simpelweg omdat ze anderen niet wilde kwetsen of hun plezier bederven, of ze gaf een ander
gewoon gelijk om een discussie uit de weg te gaan en de lieve vrede te bewaren.
Mijn oma en ik
Omdat wij zo hetzelfde waren,
sprak ze zich tegen mij wel regelmatig uit, over wat ze van iets vond of dacht.
Het afgelopen jaar speelden
er iets, waarin wij beiden aan dezelfde kant stonden. Haar
mening was duidelijk, maar ze viel anderen hier niet mee lastig. Ze
respecteerde de keuzes van anderen, ook al was ze het daar niet mee eens, en sprak anderen daar dus ook niet op aan. Samen spraken we hier wel vaak over, tot een paar maanden geleden.
Toen er eens een kleine
stilte viel in ons gesprek zei ze opeens: “Hoor 'es Lin, je zuster is bij me
geweest, we mogen er niet meer over praten”.
En zo ging het. We spraken er
nooit meer over. Het voelde als een stilzwijgend bondgenootschap tussen ons.
Soms hield ze nog weleens in, tijdens een gesprek en boog ze
zich over tafel naar me toe. Dan keek ze me met haar hemelsblauwe ogen bijna
samenzwerend aan en zei ze zacht: “Nouja, je weet ‘t wel hè, wat ik bedoel,...”
en maakte dan een gebaar van “laat maar” terwijl ze de andere kant op keek.
En
ik wist dan precies wat ze bedoelde,...
Vroeger
Toen mijn ouders eind jaren '70 van Amsterdam naar Alkmaar
verhuisden, gingen wij in een flat wonen aan de Muiderwaard. Enige tijd later
schreven mijn opa en oma zich ook in en verruilden ze hun grachtenpand aan de
Nieuwe Achtergracht in Amsterdam voor een woning in dezelfde flat als waar wij
woonden. Er zijn namelijk 6 flats in totaal, maar wij hadden de mazzel dat we
in dezelfde flat woonden.
Wij woonden op 4 hoog en mijn opa en oma op 6 hoog, ze
waren dus altijd heel dichtbij.
Tot 3 weken voor haar dood, heeft ze er precies 40 jaar
gewoond en er is in al die tijd, behalve een nieuw behangetje en zeil in keuken, nooit iets veranderd.
Mijn vader was een zorgzaam type en vanwege zijn horeca achtergrond regelde hij altijd alle feestjes en etentjes voor mijn oma. Hij deed de boodschappen, bakte taarten en saucijzenbroodjes, maakte haring schoon en kwam ook helpen als de visite er eenmaal was, om dan vervolgens ook gezellig mee te doen. Natuurlijk waren mijn zusje en ik daar dan ook altijd bij, want verjaardagen bij mijn opa en oma waren de hoogtepunten van het jaar, voor mij althans.
Ook gingen we 1x per jaar
logeren bij ze, als mijn ouders op wintersport gingen en wij nog te klein waren
om mee te gaan. Dan mochten we op vrijdagavond thee met een roze koek en keken
we de Ted de Braak Show of naar André van Duin.
Toen wij eenmaal mee mochten op
wintersport, ging ik elk jaar evengoed een weekje logeren, omdat ik het zo leuk
vond bij ze.
En zo heb ik nog 45 jaar aan mooie herinneringen aan haar, aan mijn
Oma Lisa. Eigenlijk heette ze Lies en werd geboren als Liesje Keijer op de
Nieuwendijk in Amsterdam.
Ik zei altijd Oma Lisa, zelfs mijn pop heette Lisa.
De laatste drie weken
Ze
wilde niet weg van de flat en zei een paar weken terug nog: “Ik ga hier pas weg
als ik in een kist lig”. Ze was nog altijd volledig bij de tijd en wist precies
wat zich in de wereld afspeelde. Het feit dat ze nog steeds zelfstandig woonde,
weliswaar met hulp van de Thuiszorg, was haar trots en de kern van haar
bestaan.
Maar toen begaven haar benen en evenwicht het plotseling en viel ze 3x
binnen 24 uur. Reden voor de Thuiszorg om aan de bel te trekken en haar acuut
over te plaatsen naar een revalidatiecentrum. Ze vond het er vreselijk, maar ze had
geen keus. Hoewel de zusters erg lief waren, zoals ze dan zei, de mensen vond ze stom. Niemand maakte een praatje en ze waren allemaal oud.
Zei zij die
ook al 95 was,...
Corona
Na dik een week in het verpleeghuis kreeg ze verschijnselen
van Corona. Ze werd overgebracht naar een geïsoleerde afdeling, kreeg zuurstof toegediend en alles leek redelijk stabiel. Tot ze opeens meer moeite kreeg met ademen en zwakker
werd.
Ik belde haar elke dag en dan vertelde ze dat ze het niet meer zag zitten.
De dagen werden te lang en te saai en alles kostte haar zoveel moeite. De hoop
op terugkeer naar de flat had ze al opgegeven op het moment dat ze daar opgehaald werd en voor haar hoefde het niet meer.
Niet op deze manier.
Vrijdagochtend, rond 12 uur, had ik mijn laatste telefoongesprek
met haar. Bijna een kwartier praatten we. Het was een gesprek met de dood en ik
zal het van m’n leven niet vergeten.
Ze wist het al, en zei: “Ze gaan me laten
inslapen Lin”. Ik moest huilen en zei dat ik haar vreselijk ging missen, maar
dat ik ook begreep dat er zo geen bal meer aan was. Ik gunde het haar dat ze nu
eindelijk kon gaan hemelen en zich bij mijn vader en opa kon gaan voegen, die ze zo erg miste.
“Ik
wil rust, ik ben er klaar mee, al dat gedoe” zei ze. Ze bedankte me voor
alle mooie dingen die we hadden meegemaakt, waarna ze zich verontschuldigde
omdat we “straks de boel zouden moeten opruimen”. Typisch mijn oma, maar ik zou
dit ook zo kunnen zeggen. Zelf in de penarie zitten zonder er iets aan te
kunnen doen, maar je toch schuldig voelen omdat een ander er straks misschien
“last” van heeft.
Uiteindelijk vielen we een beetje in herhaling, maar geen van beiden wilde het gesprek beëindigen. Tenslotte namen we geëmotioneerd afscheid en spraken we onze laatste “daai” uit.
En toen werd het praten en telefoneren haar teveel. Ze was vreselijk
moe en het gesprek putte haar uit.
Allebei met de telefoon nog in de hand en de
lijn open, hoorde ik haar zuchten, puffen en strijden. Het was goed zo. Ik liet
haar gaan.
En nu is ze dood,...
Reacties